10 SEPTEMBER 2025 – VERHARDING

LEZEN: Ex. 6:13-7:13: … Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn hand over Egypte uitstrek en de Israëlieten uit hun midden wegleid …

Er volgt nu eerst een geslachtsregister van Mozes en Aäron, in samenhang met het geslachtsregister van de eerste drie zonen van Jakob: Ruben, Simeon, Levi. In het bijzonder komt de hogepriesterlijke lijn naar voren die vanuit Aäron uitloopt op Eleazar en Pinehas. Hier valt licht op de betekenis van Aäron naast Mozes, om hem te ondersteunen in zijn middelaarschap.

De HEERE werkt in de geslachten ook m.b.t. de oudtestamentische ambtsdienst. Ook al worden hier namen van de mensen genoemd, je ziet de HEERE bezig in die zwakke mensen. Dit zijn ze nu die in dienst van de HEERE stonden om Zijn volk uit te leiden uit Egypte.

Vanaf vers 27 is de HEERE aan het woord tot Mozes. Mozes moet al de woorden van Hem overbrengen aan de farao. Als Mozes opnieuw bezwaar maakt, wijst de HEERE op Aäron: Hij is uw mond, uw profeet, maar Mozes moet zelf God vertegenwoordigen tegenover de farao.

God Zelf is het die het hart van farao verhardt. Juist door tekenen te doen zal de grootheid van God zo te meer uitkomen, niet alleen voor de Egyptenaren en de farao, maar ook voor de Israëlieten.

De HEERE zegt dan: “Ik zal mijn hand op Egypte leggen”. De hand van de HEERE betekent zegen, hulp en bemoediging voor Zijn volk. Maar voor de ongelovigen betekent Zijn hand gericht, straf. “Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik de HEERE ben”.

Na deze woorden van de HEERE zijn Mozes en Aäron gerustgesteld. Ze doen gehoorzaam wat de HEERE hun heeft bevolen. Farao daagt God uit: hij vraagt om een wonderteken. Dat komt: de staf van Aäron wordt een slang. Maar ook de magiërs kunnen dit. Wel worden hun staven door de staf van Aäron verslonden als teken van Gods almacht en overwinning.  

Maar farao verhardt zich, zoals de HEERE het juist wil (vs.13).

Is de kunst van de magiërs duivelswerk?                      

Zingen: Ps. 84:3