LEZEN: Ex. 13:17-14:9: … anders zal het het volk berouwen …
De HEERE kent de Zijnen, ook in hun zwakten. We lezen hiervan in de verzen 13:17,18. In plaats van hen direct via het land van de Filistijnen naar Kanaän te brengen besluit de HEERE tot een omweg. Op deze manier zullen ze nog niet direct met strijd te maken krijgen.
Het volk is niet gewend om met wapens om te gaan, ze kunnen dan in hun angst terugwillen naar Egypte. Natuurlijk is God Zelf machtig genoeg om deze vijanden te verslaan – dat zal later ook blijken – maar Hij wil Zijn volk angst besparen.
Bovendien heeft de HEERE het volk voorgehouden dat ze Hem bij de berg Horeb – midden in de woestijn – zullen dienen (Ex. 3:18;5:1,3;7:16;8:27).
Ook is het een manier om de farao te misleiden (14:3). Deze zal denken dat ze verdwaald zijn in de woestijn. Dan zal de HEERE het hart van de farao verharden zodat Hij het volk na zal jagen.
Maar de hoofdreden staat in 13:17. Het is uiting van Zijn liefde en zorg voor Zijn volk en dus ook van Zijn trouw en goedertierenheid. Hij wil Zijn volk bewaren bij de verlossing.
Het staat hier ook voor ons opgetekend als kerk in de 21e eeuw. Ook nu doet de HEERE ons moeilijke wegen gaan, maar als we Hem maar volgen, dan bereiken we het door Hem gestelde einddoel.
In vers 19 staat dat Mozes de beenderen van Jozef meeneemt zoals door de zonen van Israël onder een eed was beloofd. Alles wijst er dus op dat God hen toch naar dat beloofde land zal brengen. Zijn beschermende aanwezigheid wordt zichtbaar in de wolkkolom die hen overdag de weg wijst en ‘s nacht door de vuurkolom licht geeft om verder te kunnen trekken.
Steeds kan het volk dit zien en wordt het gesterkt. Zo komen ze op de door God aangewezen route aan bij de Schelfzee.
De HEERE geeft nader uitleg aan Mozes (14:1v). Ze moeten de indruk wekken dat ze de weg kwijt zijn. De farao zal dat opmerken en achter hen aan komen. Zo zal Ik geëerd worden ten koste van de farao en heel zijn leger.
En inderdaad daar komt de farao met alle strijdwagens. Israël is geïnformeerd dat dit Gods plan is, vertrouwen ze nu op Hem?
Maakt God ook met ons een omweg (zie Petr. 3:9)?
Zingen: Ps. 107:2,3