Welke problemen kunnen we tegenkomen bij onze opdracht tot evangeliseren en welke valkuilen zijn er te noemen?
Weerstand
Als eerste is te noemen de weerstand die het evangeliseren bij ònszelf oproept. Wij zijn mensen, zondige mensen, die ook nog zo vaak consumptief denken. Als we er zelf maar beter van worden. We leven dan ik-gericht. En niet gericht op Christus en van daaruit op onze naaste. Dat is reden tot zelfbeproeving. Ben ik bereid mij ten dienste van de Heere weg te cijferen? Denk daarbij aan de klemmende woorden van de Heere Jezus over het schamen voor Hem.
Een andere vorm van weerstand kan ook zijn verlegenheid en schroom. Maar daarvoor moeten we dan wel bidden of de Heere die wil wegnemen. Hij verleent kracht en moed. Hij zorgt er zelfs voor – zo lezen we in Matt. 10:20 – dat de Heilige Geest Zelf ons de woorden in de mond zal leggen, die wij moeten spreken. Laten we Hem daarvoor bidden.
Het kan ook zijn dat we tot de ontdekking komen dat we zelf te weinig kennis hebben om het evangelie op een goede manier uit te dragen. Dat onze eigen toerusting tekort schiet. Maar daar mogen we nooit in berusten. Dan moeten we aan de slag. Dan zijn we zelf in gevaar. Want Gods wapenrusting die wij moeten aandoen, bestaat toch met name uit het Woord van God als zwaard van de Geest. Dat zullen we tot ons eigen behoud grondig moeten kennen.
Tegen tekort aan kennis bestaat maar één remedie: aan de studie, Gods Woord lezen en biddend overdenken en in praktijk brengen. Dan mogen we daarin niet blijven hangen, dan kunnen wij ook, en moeten we ook Gods Woord verder uitdragen. In de wereld getuigen zoals ook de eerste christelijke gemeenten daartoe werden opgeroepen. Zelfs als de dood daarvan het gevolg zou worden. Denk aan Antipas, de getrouwe getuige uit de gemeente te Pergamus (Openb. 2:13).
Wijsheid
Een andere valkuil is dat wij graag aantrekkelijk en niet “rechtlijnig” of “rigide” willen overkomen bij de mensen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij je collega’s op het werk. Het gevaar is dat je toch maar wat gaat aanpassen. Hooguit spreken over een God die van je houdt en voor je zorgt en bij wie je je goed voelt. Maar het aanwijzen van God als Schepper die geloof en gehoorzaamheid vraagt, de zondigheid van de mens met de noodzaak tot bekering, het evangelie van Christus die je als Enige kan redden van Gods naderend oordeel, dat alles wordt dan gemakkelijk achterwege gelaten. Je wil de mensen toch niet tegen je in het harnas jagen? Zo kom je snel terecht bij een “lieve” God.
Het is ook moeilijk om over zonde, bekering en oordeel te spreken. Zeker in onze tijd stuit dit op de autonomie van de hedendaagse mens. Want dat zal inderdaad de haat van de wereld tevoorschijn halen. Daar is de Bijbel duidelijk over.
De Heere Jezus heeft dit ons aangewezen toen Hij tot zijn discipelen sprak in Joh. 15: 19,20:
“Als u van de wereld zou zijn, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u.
Herinner u het woord, dat Ik u gezegd heb: Een slaaf is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen.”
De wijsheid van God zal in het algemeen voor de wereld dwaasheid heten. Daarom zullen de mensen over de woorden van waar geloof en de kerk hun schouders ophalen of je als extremist zien. Met alle gevolgen van dien. Maar laten we ons daardoor niet afschrikken. Ze hebben onze Heiland net zo, nee met oneindig veel meer haat, behandeld. Wij horen toch bij Hem? Wij hebben Hem toch lief en zijn toch Zijn discipel?
Het spreken over zonde en Gods oordeel daarover zal overigens nooit los mogen staan van het spreken over het Evangelie van Gods genade in de Heere Jezus Christus. Dat vraagt van ons niet alleen goede kennis van het Evangelie maar ook betrokkenheid op degene die je aanspreekt. Ben je bewogen om iemands heil, zoek je de ander om deze te winnen voor Christus?
Een schermen met het oordeel heeft niets met evangelisatie te maken als daarbij Christus’ offer aan het kruis niet als enige redmiddel wordt aangeboden. Maar met het achterwege laten van de waarschuwing, waar deze genoemd moet worden met een hartelijke oproep tot bekering, doen we Christus tekort.
De kerk
Een volgende valkuil is om maar niet te spreken over de kerk. Of als het dan moet, in algemene bewoordingen. Om over de ware kerk met haar adres te spreken, waarbij een ieder die in Jezus Christus gelooft zich moet voegen, is inderdaad niet altijd gemakkelijk. Het wordt vooral lastig als de mensen je zelf al aanspreken op al die verdeelde kerken en splintergroepjes.
Hoe kun je dan nog over de ware kerk spreken?
In onze oren klink dat spreken dan al snel hoogmoedig, verwaten. We zijn dan bang dat de mensen ons zien als borstkloppers of als fanatiekelingen die anderen alleen maar veroordelen en het gelijk aan hun zijde denken te hebben.
Natuurlijk, de weg naar de ware kerk zal in ootmoed moeten worden aangewezen, waarbij we alle hoogmoed nalaten. Laten we daarbij vooral bedenken dat we niet over “onze” kerk spreken, maar over de kerk van de Heere Jezus Christus. Juist ter wille van Hem zullen we de kerk waar de waarheid van het Evangelie wordt bewaard, dankbaar benoemen als zaak van Gods genade. Als ark van behoud waarbuiten geen heil is en als vergadering waarvan niemand zich van afzijdig mag houden, zo belijden we in art. 28 NGB.
Teleurstelling
Een andere moeite die we het hoofd zullen moeten bieden is de frustratie, die kan ontstaan als je steeds tegen muren lijkt te spreken. De teleurstelling dat de oogst tegenvalt. De woorden die je hebt uitgesproken hebben naar je idee weinig of niets uitgericht. Het spreken over je Heiland en de noodzaak tot bekering heeft er alleen maar voor gezorgd dat de mensen met een grote boog om je heen lopen. Of ze spreken je niet meer aan. Dat kan zelfs leiden tot moedeloosheid, defaitisme, onverschilligheid. Wat heeft het allemaal voor zin? De mensen willen toch niet.
Maar zie dan dat de Heere niet moedeloos wordt. Hij werkt door want Hij wil aan Zijn volle getal komen. Wij zijn toch Gods mede-arbeiders? We staan toch in Zijn dienst? Als de Heere verdergaat, gaan wij toch achter Hem aan, juist ook door zijn Naam te blijven belijden in deze wereld?
De Heere Jezus heeft Zelf tijdens Zijn omwandelingen veel te maken gehad met volhardend ongeloof. Hele scharen die Hem eerst volgden hebben Hem tenslotte verworpen.
Laten we dan in Zijn naam voortgaan met het vertrouwen dat de Heere de vermoeide kracht geeft en dat Hij de sterkte van wie geen krachten heeft, vermeerdert. Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen, … zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden (Jes. 40:29-31).
In het volgende artikel komen de onderwerpen “missionaire kerk”, “interkerkelijke evangelisatie” en “laagdrempelige erediensten” aan de orde.
(wordt vervolgd)