LEZEN: Rom. 4:16-25: … ook ter wille van ons … die geloven …
Het blijft ook voor ons van groot belang te blijven beseffen dat geloof geen verdienste is, maar alleen genade. Alleen in die weg werden en worden de beloften aan Abraham vervuld waarin ook heidenen die tot geloof in de Christus komen, mogen delen.
Zo is Abraham de vader van alle gelovigen, van Joodse en heidense afkomst. Zij zijn mede-erfgenamen geworden (zie ook Gal. 3:6-9,18).
Paulus gaat nu nader in op het geloof dat Abraham werd geschonken. Hoe uitte Abraham zijn geloof? Dat is ook voor ons van groot belang. Daarom wordt het ons tot voorbeeld beschreven (vs.24).
Paulus wijst op de grote beproevingen die op Abrahams weg kwamen. Het waren beproevingen van de kant van God om te toetsen of zijn geloof echt was. Tegelijk waren ze bedoeld als loutering, zodat zijn geloof ook sterker zou worden.
Abrahams geloofsbeproevingen staan uitgebreid opgetekend in de Bijbel tot versterking ook van ons geloof. Eerst lezen we er uitgebreid over in het boek Genesis. In het Nieuwe Testament wordt erop teruggegrepen niet alleen in Romeinen maar ook in Hebr. 11.
Allereerst kwam Gods roeping om uit Ur der Chaldeeën naar een onbekend land te gaan (Hebr. 11:8). Daarna was het de onvruchtbaarheid van hem en Sara, waardoor het onmogelijk leek dat er een zoon zou komen. Toch bleef Abraham tegen alles in hopen op God.
Na de geboorte van Izak wordt Abrahams geloof nog extreem op de proef gesteld. Zou hij blijven vasthouden aan Gods beloften en tegelijk God gehoorzamen om op Gods bevel Zijn zoon Izak te offeren?
We lezen van een heerlijk getuigenis van het geloof dat Abraham mocht tonen: “Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was”.
In Hebr. 11:18 wordt daarbij nog gezegd: “Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken”.
Als wij in de voetsporen van dat geloof gaan, ontvangen ook wij door geloof de vrijspraak in Christus!
Wat is je antwoord op de vraag: waarom geloof je in God?
Zingen: Ps. 32:5