15  NOVEMBER 2025 – ZEGEN EN VLOEK

LEZEN: 1 Kon. 9:1-9:  … Ik heb uw gebed en uw smeekbede gehoord … wanneer u voor Mijn aangezicht wandelt … met een volkomen hart en in oprechtheid … dan zal Ik de troon … voor eeuwig bevestigen … Maar als u en uw kinderen zich ooit van achter Mij afkeren … dan zal Ik Israël uitroeien uit het land … en dit huis zal een ruïne worden …

Ongeveer 13 jaren na de inwijding van de tempel, als ook de bouw van het paleis van Salomo klaar is, verschijnt de HEERE voor de tweede maal aan Salomo. 

De HEERE heeft het gebed met de smeekbeden van Salomo bij de inwijding gehoord en laat nu weten dat Hij ze zal verhoren. Zelfs spreek de HEERE uit dat Hij de tempel ook Zelf heeft geheiligd door er te gaan wonen en er Zich vol aandacht op te richten. De HEERE spreekt zelfs van “in eeuwigheid” en “alle dagen”. Dat is een niet te bevatten rijke boodschap voor Salomo en het volk.

Maar de HEERE maakt tegelijk duidelijk dat aan Zijn belofte de eis van geloofsgehoorzaamheid verbonden is. Dat werkt de HEERE ook uit. Hij wijst op de levenswandel van vader David, de man naar Gods hart. Die was – hoewel zeker niet zonder zonden! – oprecht en welgemeend.

Steeds beleed David zijn zonden, waaronder ook zware zonden en sterkte hij zich in de HEERE als het moeilijk werd. David is daarin tot voorbeeld voor Salomo en zijn nageslacht.

De HEERE voegt dan aan Zijn verbondsbelofte en verbondseis ook Zijn verbondsdreiging toe. Bij afkeer van Hem als de God Die bij hen woont en hen zo tot zegen is, zal Hij met Zijn vloek komen: Hij zal Israël uit het door Hem gegeven land uitroeien en de tempel die Hij voor Zijn Naam geheiligd heeft, wegwerpen en tot een puinhoop maken.

Elke voorbijganger zal zijn afschuw daarover uiten en te horen krijgen dat dit het gevolg is van de afval van de HEERE door hun afgoderij.

Deze ernstige waarschuwing is in eerste instantie aan Salomo en zijn kinderen gericht (vs.6). Zij hebben een grote verantwoordelijkheid als leiders van het volk. Hun gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid is verbonden met respectievelijk Gods zegen en Zijn vloek. 

Geldt deze dreiging ook voor ons? Hoe?                       

Zingen: Ps. 33:2