LEZEN: 1 Kon. 9:10-25: … En Hiram stuurde de koning honderdtwintig talent goud … te bouwen … herbouwd … gebouwd…
Het is inmiddels het 24ste regeringsjaar van koning Salomo. Het vrederijk van Salomo kent nu zijn hoogste bloei. De dienst aan de HEERE, de rechtspraak, de economie, de handel en het maatschappelijke leven, alles komt tot grote hoogte.
Daarvan getuigen de hoofdstukken 9 en 10. Zolang Salomo volhardt in zijn gehoorzaamheid aan de HEERE gaat het bijzonder goed met Israël.
Hiram, de koning van Tyrus, de hoofdstad van het Fenicische rijk ten noorden van Israël, heeft tegen betaling veel bijgedragen aan de bouw van de tempel en het paleis.
Hiram biedt Salomo nog eens 120 talent – dat is circa 3600 kg goud aan. Hij krijgt – waarschijnlijk als betaling voor het goud – een aantal steden in het Noorden van Israël, waar hij overigens niet zo positief over is.
Salomo stelt vervolgens niet-Israëlitische arbeiders aan die overgebleven waren van de oorspronkelijke bevolking. Israël had deze bevolking op bevel van de HEERE volledig moeten uitroeien maar heeft daarin gefaald; ze zijn toen aanvaard als slaafse werkkrachten (Richt. 1:28v, 2:20v).
Tegelijk gebruikt de HEERE hen om de Israëlieten op de proef te stellen of ze de afgoderij van deze mensen niet zouden overnemen. Nu worden ze door Salomo ingezet om op verschillende plaatsen verdedigingsmuren en forten te bouwen (vs.15). Daar hoort ook bij de vesting Millo bij Jeruzalem.
Ook wordt genoemd de stad Gezer, die voorheen door de Filistijnen werd bewoond. Deze stad is door de farao verwoest en door hem aan zijn dochter, de vrouw van Salomo, geschonken. Deze verhuist dan van haar paleis in Jeruzalem naar deze stad (7:8; vs.24).
Al met al betreffen de activiteiten van koning Salomo vooral de bouw van veel belangrijke huizen en verdedigingswerken. De dienst aan de Heere (zie ook vs.25), de rechtspraak, en de verdediging van land en volk staan centraal. Dit alles komt het volk ten goede als zegen van de HEERE met alle rust, vrede en voorspoed.
Is Salomo type van Christus?
Zingen: Ps. 21:2