Als laatste voorbeeld van het roepen van “vrede” bij terugkeer naar Gods Woord, volgen hieronder enkele passages uit de openingsrede die ik op de vrijmakings-vergadering van 20 september 2003 heb uitgesproken (gepubliceerd in Reformanda jg. 13, nr. 35 – 24 september 2003). NB: deze toespraak was gericht op de toenmalige toestand in de kerken. Maar wat er toen over de aard van de vrede werd gezegd, heeft m.i. nog steeds zijn geldigheid.
De vrijmaking van 2003
De schriftlezing was uit Ez. 13:1-16:
(…) Wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen zonder iets te hebben gezien! Als vossen tussen de puinhopen zijn uw profeten geworden, Israël: U bent niet in de bressen geklommen, en voor het huis van Israël wierp u geen muur op om op de dag van de HEERE staande te blijven in de strijd. (…) Daarom, ja, omdat zij Mijn volk misleid hebben door te zeggen: Vrede, hoewel er geen vrede is, bouwt de een een wankele muur, en zie, dan bepleisteren anderen die met kalk. Zeg tegen hen die met kalk bepleisteren, dat hij omvallen zal! (…)
En uit 2 Tess. 3:1-18:
(…) Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze. (…) En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u afstand neemt van iedere broeder die ongeregeld wandelt en niet naar de overlevering die hij van ons ontvangen heeft. (…)
En u, broeders, word niet moe goed te doen. Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief, maak hem als zodanig bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt. En beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder. Moge de Heere van de vrede Zelf u voortdurend vrede geven op allerlei wijze. De Heere zij met u allen. (…)
2003: Toespraak voorzitter: reacties op de Oproep tot reformatie
“Op de Oproep tot Reformatie was er vanuit de kerkenraden eigenlijk maar één geluid: deze Oproep dient de kerken niet, ze vertoont sektarische trekken; bekering is niet nodig, want wat in de Oproep aangewezen wordt, wordt niet herkend en erkend. De hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad noemde de vrijmaking in Berkel en Rodenrijs een doperse actie. De kerkleden zochten immers de perfecte mens die zijn gelijk en zijn eigen weg zoekt in de sekte, en geen rekening wil houden met de eenheid van de kerk en de gebrokenheid van de wereld. Hier zou vooral het kerk-vergaderend werk van de Heere worden tegengestaan, de eenheid en de vrede worden aangetast. En dat alles vanwege ‘betrekkelijk ondergeschikte punten’, aldus het ND artikel. Een dergelijk geluid is ook van kansels verkondigd. (…) “
2003: Bevorderen van de vrede?
“Daarom is de vraag op zijn plaats naar de diepe, ja de echte geestelijke achtergrond en reden van uw aanwezig zijn hier. Bent u hier gekomen om de vrede van de kerk te bewaren? Of bent u hier met het doel om deze vrede tegen te staan, door u in een doperse houding af te zetten tegen de kerk van Jezus Christus, omdat u uw eigen belang zoekt, ja alleen van perfecte kerkmensen wilt weten?
Dit is de vraag die we in alle ernst moeten beantwoorden om de wettigheid van deze samenkomst te kunnen verantwoorden tegenover de Heere en tegenover de broeders en zusters die de Heere ons gegeven heeft. Want in deze samenkomst gaat het om de keuze die we uiteindelijk allemaal moeten maken òf vóór het Kerk-vergaderend werk van Christus òf tégen dit werk. Het is ook een keuze vóór of tegen de vrede van God. Want Gods vrede heeft alles te maken met Zijn Kerk, en de kerk kan alleen maar Zijn Kerk zijn, wanneer de ware vrede in haar midden is. Het Kerk-vergaderend werk dient zelfs helemaal te worden behéérst door de vrede die de Koning van de Kerk op deze aarde wil bewerken. Het is de vrede waarmee Christus zijn gemeente van discipelen vanaf het eerste begin heeft begroet (Joh. 20:19,21,26). (…) “
“Wat is eigenlijk die vrede? Waar bestaat ze uit? Er is ons maar één vrede Gods geopenbaard, dat is de vrede die Christus weer hersteld heeft door zijn verzoenend lijden, waarmee Hij de zijnen weer opnieuw in de rechte verhouding tot God bracht. Door het werk van Christus worden na de zondeval alle dingen weer op hun juiste plaats teruggezet. Zo bewerkt de verticale vrede met de God van het Verbond vervolgens ook de horizontale vrede in de Kerk binnen de gemeenschap der heiligen. Maar wel in deze volgorde: eerst vrede met God en daarna en dáárdoor vrede met onze naaste.”
“Deze vrede Gods is Kerk-bewarend: Het kenmerkt het werk van God-Drie-enig, God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, die Zijn Kerk – door alle moeite en strijd heen – brengt naar de volkomen vrede op de jongste dag. Deze vrede komt uit in de eeuwige sabbat van het vrederijk.
Als de Kerk deze vrede zoekt, dan zijn haar kerkleden gelukkig te prijzen: zij mogen verzekerd zijn van de God Die met Zijn woord als een veilige en beschermende muur om de Kerk staat.”
2003: Eigenwillige vrede
“Er is ook een ander soort vrede, dat is de vrede onder mensen zònder de waarachtige vrede met God. Ze komt voort uit eigenwilligheid. Deze vrede is niet Kerk-bewarend maar per definitie Kerk-verwoestend. In Ezechiël 13 lezen we van profeten die het afwijken van Gods geboden en Gods waarheid goed praten. Ze spraken wel vanuit hun eigenwilligheid, en volgden hun eigen inzicht en geest (13:2,3), maar ze deden dat heel misleidend en toedekkend met woorden van vrede (13:6-10). Zelfs in een tijd van openlijke dreiging van buitenaf, spraken zij geruststellende woorden. Er was volgens hen geen vuiltje aan de lucht als het ging om de veiligheid die de Kerk als Godsstad mocht bieden. Er was toch altijd een duidelijke muur om de stad geweest, ook nu zou de HEERE hen wel blijven beschermen, een soort automatisme denken.”
“Maar de werkelijkheid was anders. De profeet Ezechiël opende daar de ogen voor: in de geestelijke muur om de Godsstad Sion waren bressen en gaten geslagen, ze was niet meer intact. Deze stadsmuur van Sion was het beeld voor de beschermende werking van het Woord van de HEERE, van hun Verbondsgod. Het was het Woord van de aanwezige HEERE Zelf, dat garant zou staan voor vrede. Een vrede door waarheid en recht, een vrede in de eerste plaats met Hem en dáárom tegen de aanvallen van de vijandige volken. “
“De HEERE Zelf bewaarde Zijn Kerk door Zijn goedertierenheid. Hij alleen was de toevlucht voor de zijnen. De getrouwe verkondiging van Zijn Woord en de handhaving van het recht moesten de ware vrede voor Jeruzalem waarborgen. Vrede door waarheid en recht zouden Sion bewaren. Toen Gods Woord echter werd verlaten door eigenwilligheid, ondanks de vele indringende waarschuwingen, toen was die echte vrede met de HEERE weg. De muur ging gaten vertonen. Het volk dreigde nu te worden blootgesteld aan de toorn van de HEERE omdat Zijn Waarheid en Zijn recht werden aangetast. (…)”
2003: Gaten in de muur
“Ezechiël moest daarom van de HEERE profeteren over de gaten in de muur (Ez. 13:1v; 22:30). Dit beeld werd schokkender als de HEERE Zelf moest vaststellen dat er geen enkele profeet was die op de bres sprong van de kapotte muur (Ez. 22:30). Er was in heel Juda, de toenmalige Kerk, geen enkele profeet, die opkwam voor Gods naam, voor Gods dag, voor Gods geboden! Geen enkele profeet die Gods Woord onverkort liet staan, en eigenzinnige dwaling ook dwaling noemde! Er waren nog wel profeterende profeten, die het volk verzekerden namens de HEERE te spreken, maar de HEERE had hen niet gezonden (Ez. 13:6; 22:28). Wat ze profeteerden was hun eìgen mening, hun eìgen inzicht.” (…) Maar juist omdat de Schriften èn de belijdenis van de kerk èn de kerkgeschiedenis ons in deze zaak zo anders leren – en daarmee komen we tot de kern – juist dáárom is deze door de Synode aangewezen vrede – waartoe ze ons nu tot ìn haar besluiten oproept – niet de vrede die door de HEERE wordt begeerd. Dit is een valse vrede die Gods recht aantast. Het is de vrede van de valse profetie. Ze roept wel vrede, en ze wijst vooral op eenheid en ook nog op een beschermende kerkmuur, waar je intussen wel overheen moet kunnen kijken.”
“Maar wat van deze kerkmuur over is, is bestreken met kalk. Loze kalk: de muur is voor het gezicht een aaneengesloten geheel, maar ze functioneert niet. De bressen in de muur worden zoveel mogelijk onttrokken aan het oog. Er is misleiding, die ervoor zorgt dat de kerkleden denken dat Gods Woord nog steeds de kerk wil beschermen tegen de aanvallen van satan. De scheuren en gaten in de muur maken dat de muur instort en de kerk niet langer beschermt tegen het oordeel van de HEERE (Ez. 13:11-15; 22:31). We horen in kerkdiensten nog spreken over Gods geboden en over het volgen van Jezus, en de wet wordt nog voorgelezen.”
2003: Vrede door waarheid en recht
“In geval van afval in het verbond met weigering van bekering, blijkt de HEERE een verterend vuur (Hebr. 12:29). Dat is dus geen beeld uit een voorbije tijd van het Oude Testament. Het zijn Gods actuele woorden aan de nieuwtestamentische gemeente, ja ook aan òns, aan wie zoveel geschonken is in en na de Vrijmaking in 1944. Hij zal het volk van Zijn verbond oordelen, zegt Hebr. 10:30 (zie ook 1 Petr. 4:17). Dan is het vreselijk te vallen in de handen van de levende God!”
“Dit is dus in feite de grootste bedreiging die een afvallige Kerk heeft: de verbondstoorn van de levende en naijverige Verbondsgod (Ex. 20:5). Laten we hier direct aan toevoegen, dat hier ook geldt: wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle (1 Kor. 10:1-12). Dat toezien op onze eigen toestand, dàt is het wat nu van ons vraagt een kerkelijk handelen in geloofsgehoorzaamheid (1 Kor. 10:14). Een kerk die zegt van Christus te zijn maar Zijn geboden niet langer bewaart, is geworden tot een onechte kerk, een onwettige kerk. In zo’n kerk heeft dwaling en misleiding een wèttige plaats. In zo’n kerk heerst niet de vrede, die de vrede Gods is, omdat God daar Zelf niet of niet meer, woont. De God des vredes handhaaft Zijn vrede alleen door waarheid en recht.”
2003: Vrede en doorgaande strijd
“Broeders en zusters, de God des vredes roept ons tot Zijn vrede. Dat is geen vrede waarin we elkaar met onze meningen maar verdragen terwijl dat in feite inhoudt dat de eer en het recht van God geweld worden aangedaan. Dat is geen vrede, die het afgaan van Gods geboden gladstrijkt of ontkent en zo ruimte maakt voor dwaling en afval. Die verdoezelt waar de gehoorzaamheid aan de Heere wordt verzaakt.”
“De vrede die Christus met Zijn offer bewerkt heeft, is een vrede in de eerste plaats met God, die een heilig volk wil, absoluut niet uit zichzelf perfect, maar wel door Gods Geest bereid om Christus te volgen waar hij ook gaat. Een volk dat van Hem blijft getuigen tegen alle verleiding in, dat Zijn geboden vasthoudt tegen alle afval in (Openb. 12:17; 14:4,5,12).
Dan zullen gedane zonden concreet beleden moeten worden. En dan zal het nodig blijven om in de kerk en in eigen leven tot bloedens toe te strijden om Zijn Woord en Waarheid vast te houden, om de leugen te weren en tegen de aanvechting van de zonde te strijden (Hebr. 12:4).”
“Deze strijd kan alleen maar in ootmoed gestreden worden. Er is geen sprake van eigen roem, eigen verdiensten of een zondeloos bestaan, integendeel. Maar, wanneer de Kerk haar eenheid baseert op die Waarheid, dan gebiedt de HEERE Zijn zegen, want op Sions berg waar waarheid en recht heersen, daar wil hij wonen. Daar is de ware vrede te vinden (Psalm 122). Dan zal de Heere voor Zijn Vader de namen van haar kinderen belijden (Matt. 10:32): dan wordt genade en vrede rijk verkregen, het leven tot in eeuwigheid (Psalm 133:3, berijmd).”
Tot zover passages uit de openingsrede van de vrijmakingsvergadering in 2003.
De huidige situatie in de kerken verschilt duidelijk van de situatie rond 2003. Maar het is goed om te blijven zien welke basis onze opstelling had. Dat kan helpen bij de uitgangspunten voor het beoordelen van kerkelijke besluiten en de al dan niet bestaande noodzaak voor het maken van bezwaar. Ook wapent het je tegen onterechte reacties.
De volgende aflevering schrijven we over hoe om te gaan met reacties op bezwaarschiften.
(wordt vervolgd)
