LEZEN: Joh. 5:1-18: … Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen …
In Jeruzalem is een bijzonder waterbad, waar regelmatig zieke mensen worden genezen: Bethesda. Van tijd tot tijd daalt een engel in dat bad om zieken te genezen (vs.4). In een aantal zuilengangen rond dat bad liggen ook nu vele zieken te wachten tot het ogenblik dat het water in beweging komt om dan zo snel mogelijk in dat bad te komen. Wie het eerst komt, wordt genezen.
Jezus ontmoet daar een man die al 38 jaar ziek is, en wie het al maar niet gelukt is om in het water te komen, omdat niemand hem wil helpen (vs.7). Nu spreekt Jezus hem aan met de vraag: wilt u gezond worden? En dan maakt Hij hem gezond. De man neemt zijn ligmat op en gaat lopen. Dat is op de sabbat (vs.9).
De genezen man wordt daarop aangesproken door de Joden. Als de man vertelt dat iemand hem heeft genezen en gezegd dat hij zijn ligmat op moest nemen, willen ze weten wie hij is. Maar de man weet dat niet.
Maar dan ontmoet hij Jezus in de tempel (vs.14). Jezus wil dat deze man niet alleen lichamelijk gezond is, maar ook geestelijk gezond wordt. Daarom zegt Hij: “zondig niet meer”. En voegt eraan toe: “opdat u niet iets ergers overkomt”. De man moet beseffen dat hij van genade leeft, en God daarvoor zijn dankbaarheid moet tonen.
Maar hiermee is het gebeuren nog niet compleet. Want de Joden willen Jezus beschuldigen, ja zelfs doden omdat Hij volgens hen de sabbat heeft geschonden(vs.16).
Het klopt dat hij de genezing deed op de sabbat. Maar is dat tegen Gods wil? Wat is daarop het antwoord van Jezus? In vers 17 zegt Jezus: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook”. Met ander woorden: als Mijn Vader op de sabbat nog werkt, dan doe Ik het ook, want Ik doe wat Mijn Vader mij laat doen.
Wat Jezus deed is geen beroepswerk en geen productiewerk. Het is werk van de Vader: mensen de mogelijk-heid geven om Hem te dienen en te eren, met hun lichaam en hun geest. Gezuiverd van zonde en ziekte. Dát deed Jezus en zal Hij blijven doen. Hij staat als Zaligmaker in dienst van Vader, tot Zijn eer.
Moeten wij ook van genade leven? Waarom?
Zingen: Ps. 146:4
