LEZEN: Dan. 7:1-8: … een leeuw … beer … luipaard … tien hoorns
Vanaf hoofdstuk 7 komt een vervolg van de profetische gezichten. Was het in hoofdstuk 2 de uitleg van Nebukadnezars droom, nu krijgt Daniël zelf visoenen die daarop aansluiten.
Het is inmiddels het eerste jaar van Belsazar, zijn naam betekent: Bel (afgod) bescherm de koning. Onder zijn regering komt later een eind aan het Babylonisch rijk (hoofdstuk 5).
Ook nu maakt de God van de hemel bekend wat Hij vanuit de hemel op aarde laat gebeuren om te komen tot Zijn einddoel: de komst van Zijn Zoon, de bewaring van Zijn kerk en de voltooiing van alle dingen.
Daniël schrijft op wat hij ziet. De woeste golven van de zee betreffen onheilspellende ontwikkelingen onder de volken. Daniël ziet gevaarlijke, beestachtige monsters opkomen uit die zee. Gezamenlijk vertegenwoordigen ze de wereldmachten over de tijd heen.
Eerst ziet Daniël een leeuw die arendsvleugels heeft: een sterk rijk dat zich snel verbreidt: Babel. Maar die verbreiding wordt weer afgestopt. Het rijk dacht onaantastbaar en goddelijk te zijn maar wordt tenslotte een kwetsbaar mensenhart gegeven (vs.4).
Daarna ziet Daniël een monster dat lijkt op een vraatzuchtige beer: Het Medisch-Perzische rijk, het wordt aangemoedigd om nog meer te verslinden. Dan komt het derde monster op: het Griekse rijk van Alexander de Grote dat zich snel uitbreidt (vleugels) ook onder de vier opvolgers (4 koppen).
Tenslotte ziet Daniël een afzichtelijk beest, gruwelijk en bijzonder sterk. Daniël raakt er verschrikt van. Dit beest toont niets ontziende verwoestende kracht. Het beest had 10 hoorns (10 koningen) waarbij nog een andere elfde hoorn opkwam waarvoor drie hoorns plaats moesten maken. Die hoorn had mensenogen en sprak grootspraak.
De vergelijking met het beeld van Nebukadnezar is treffend. Maar wat wil de Heere hiermee aangeven voor Zijn kerk? Wat betekent die elfde hoorn? Is er reden voor paniek? Of juist niet?
Waarom zien die machten er als monsters uit?
Zingen: Ps.2:1
