LEZEN: Gal. 1:1-5: … Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden …
De Galaten woonden midden in Turkije. Ze waren als heidenen tot geloof gekomen door de prediking van Paulus, waarschijnlijk op zijn tweede zendingsreis.
Ze namen het evangelie van verlossing door Jezus Christus aan als een zaak van genade. Door geloof in Hem mochten ze ontrukt worden uit het rijk van verderf, verzoend door het bloed van Christus met uitzicht op de eeuwige heerlijkheid.
Ze waren door hun zonden gebonden maar zijn door vrije genade bevrijd! Hun geloof in Christus als hun Verlosser was puur het werk van Christus Zelf d.m.v. Zijn Woord en Geest.
Maar later komen Joodse dwaalleraars, Judaïsten, de gemeente binnen met ernstige gevolgen. Want zij leren dat het voor de leden van heidense afkomst plicht is zich aan te passen aan de Joodse gebruiken en ceremoniële wetten. Daaronder vallen de besnijdenis, het onderhouden van bepaalde feesten en voedselvoorschriften. Als ze daaraan voldoen mogen ze delen ze in de verlossing door Christus.
Het evangelie van vrije genade door geloof alleen in Christus staat daarmee op het spel! Hij heeft toch alles aan cermoniële geboden vervuld? Nu wordt het een zaak van eigen werken en zelfverlossing in plaats van vrije genade door geloof alleen.
Daardoor zullen ze zelfs het ware Evangelie verliezen en daarmee hun zaligheid! Ze hebben het evangelie van genade geproefd, zullen ze nu afvallen (Hebr. 6:4-6)?
Naast het opdringen van hun verderfelijke leer bestrijden de Judaïsten ook de echtheid van Paulus’ apostelschap, omdat zijn prediking niet bij hun leer past.
De geladen situatie in de gemeente is al in het begin van de brief te lezen. Paulus wijst allereerst op zijn hoge roeping en gezag: Hij is niet door mensen gekozen, maar hoogstpersoonlijk door de levende Jezus Christus.
Hij begroet de gemeenten met genade en vrede van God en Christus en wijst hen op het grote wonder van Christus’ verlossing van de satan en de door hem verdorven wereld. Hem zij de heerlijkheid!
Ervaar je zelf ook dat je door Christus ontrukt bent aan de slechte wereld? Zingen: Ps. 52:1,2