LEZEN: Gal. 4:21-26: … Maar het Jeruzalem van boven is vrij, en dat is de moeder van ons allen.
Paulus wijst op de tegenstelling die al in het Oude Testament is aan te wijzen bij de kinderen van Abraham: Ismaël is bij slavin Hagar niet verwekt uit geloof maar naar het vlees, ook leefde hij niet uit geloof. Hij is verwekt door vleselijke overweging omdat Sara niet zwanger werd en Abraham nog in de kracht van de leven was.
Ook blijkt later het handelen van Ismaël tegenover zijn broertje niet te rijmen met het geloof (Gen. 21:9). Dat is anders bij Izak: hij is uit het geloof bij de vrije Sara verwekt en door de belofte geboren. Zowel Sara als Abraham konden toen menselijkerwijs geen kinderen meer krijgen, maar hadden wel de belofte, die ze hebben vastgehouden.
Zo is Ismaël vanaf zijn geboorte kind van de slavernij (Hagar) en Izak kind van de vrije (Sara). Er is dus een groot verschil tussen de twee broers, ook al stammen ze af van Abraham en ook al zijn ze beide besneden.
Paulus wil daar – door de Heilige Geest gedreven – een zinnebeeldige betekenis aan toekennen. De twee moeders en de twee broers laten zien het verschil tussen leven uit de wet zonder genade en leven uit de belofte.
Hagar en haar kinderen staan model voor de kerk die leeft uit de godsdienstigheid van de wet. Ze zijn druk bezit om met hun eigen werk iets te bereiken. Sara met haar kinderen staan model voor de kerk die echt vrij is door het geloof in Christus. Zij gaan ook werken maar vanuit de belofte, uit dankbaarheid, en niet om die belofte zelf te verdienen.
In feite staan ze tegen over elkaar: de slaafse kerk tegenover de vrije kerk. De slaafse kerk is de kerk van het aardse Jeruzalem van de Joden met hun wetswerken. De vrije kerk is de kerk van het hemelse Jeruzalem, waar Christus met Zijn genade is. Deze kerk heeft ons als gelovigen in Christus gebaard: Zij is ons aller moeder. Zij heeft het zaad van het onvergankelijke leven (het Evangelie) waardoor de Geest ons maakt en voedt.
Wie weigert haar kind te zijn wil ook God niet tot Vader hebben (Calvijn).
Heeft de vrijheid van de kerk grenzen?
Zingen: Ps. 125:1,2
