“Het is echter niet zo dat wij hier hardop spreken of zingen bij het bidden veroordelen. Nee, wij bepleiten dat juist heel sterk, als ze maar samengaan met een diep gevoel in het hart. Dan zullen zij de geest namelijk leren de gedachten op God te richten en op Hem gevestigd te houden, ….”
“Bovendien is het, hoewel Gods eer in al onze lichaamsdelen wel enigszins aan de dag zou moeten treden , toch met name voor de tong wel gepast in deze dienst haar bestemming te vinden en zich zowel in zingen als in spreken daaraan te wijden, want zij is in het bijzonder geschapen om Gods lof te vertellen en te verkondigen.[i]
Zingen is bidden”
De ontwikkeling van de kerkzang bij Calvijn heeft een heel ander karakter dan bij Luther. Calvijn kent drie belangrijke elementen in de liturgie: de Woordverkondiging (prediking en Schriftlezing), het gebruik van de sacramenten en de dienst van de gebeden. Maar dat betekent niet dat bij Calvijn het zingen geen belangrijke plaats heeft in de eredienst. Integendeel. Hij is daar een groot voorstander van. Op grond van wat de Bijbel daarover leert. Maar bij Calvijn valt het zingen onder de gebeden. Zingen in de eredienst is bidden. O.a. uit bovenstaand citaat uit de Institutie blijkt dat. Maar ook uit andere publicaties van Calvijn.
Het is ook gebleken uit zijn volhardend streven om te komen tot een complete berijming van de psalmen.
Het doel van het zingen in de eredienst is allereerst het loven en eren van de HEERE. Net zoals dat het eerste doel is van ons bidden. Denk maar aan wat we belijden in Zondag 45 van de Heidelbergse Catechismus, vr./antw. 116: het gebed is het voornaamste in de dankbaarheid die God van ons eist.
Psalmen
Dat groot maken van de Naam van de HEERE in heel ons leven is in heel het werk van Calvijn belangrijk en richtinggevend. En dat kan, als we zingend bidden, niet beter dan door het gebruik van de liederen die de HEERE ons Zelf heeft gegeven. De psalmen dus.
“Wij moeten liederen hebben, die niet alleen beschaafd zijn, maar ook heilig, welke ons zijn als aansporingen om God te aanbidden en te prijzen, zijn werken te overdenken ten einde Hem lief te hebben, te vrezen, te eren en te loven. …… Daarom, wanneer wij hier en daar zijn rondgegaan om te zoeken, zullen wij geen betere nog geschiktere liederen vinden om te zingen, dan de Psalmen van David, welke de Heilige Geest hem heeft gedicteerd en gemaakt”.[ii]
Bij Calvijn hebben de psalmen dan ook absoluut voorrang boven andere liederen in de eredienst.
Gezangen?
De reformator Zwingli zat op de zelfde lijn als Calvijn. Hij wilde het grootste deel van zijn leven als voorganger beslist geen gezangen laten zingen. Er is vaak gezegd dat ook Calvijn tegen gezangen was en alleen psalmen wilde laten zingen. Maar dat is niet juist. Calvijn wilde wel gezangen toestaan in de eredienst. Maar wel beperkt. Dat blijkt ook uit de ontwikkeling van het Geneefse Psalmboek (Calvijn was predikant en leraar in Genève). Daarin laat Calvijn berijmingen opnemen van nieuwtestamentische lofzangen, van de Tien Geboden en de geloofsbelijdenis. Hij was niet tegen het berijmen van andere dichterlijke bijbelgedeelten. Maar beperkt. Beslist niet ten koste van de psalmen. Dat had o.a. te maken met de liederen die gezongen werden in de Rooms-Katholieke Kerk. Daarin draaide het om heel andere, onschriftuurlijke zaken. Calvijn begreep, net als vele eeuwen eerder Ambrosius, dat via de kerkzang heel gemakkelijk dwaalleer en mensgerichtheid de kerk binnenkomen. Daar wilde hij de kerken van de Reformatie tegen beschermen. Daarom: de inhoud van gezangen moet genomen zijn uit en gegrond zijn op de Bijbel.
Iedereen
Calvijn streefde naar sobere, eenvoudige kerkzang. Eenstemmig, zonder muziekinstrumenten, zonder muzikale verfraaiing. Dat leidde alleen maar af van het doel van het zingen.
Calvijn was er ook van overtuigd dat de gemeente móet zingen. En dan ook heel de gemeente. Iedereen. Persé geen koorzang. En berijmingen in de eigen taal.
Daarom moeten psalmberijmingen ook eenvoudig zijn. Goed te begrijpen.
Calvijn en Luther
Luther en Calvijn dachten daar hetzelfde over. Maar er bleken toch ook belangrijke verschillen in hun visie op de kerkzang. Waar Luther af en toe een wat vrijere, en soms zeer vrije berijming aanvaardbaar vond, daar vond Calvijn dat de berijming, ook als die eenvoudig moest zijn, toch heel goed moest aansluiten bij de tekst van de Bijbel.
Calvijn was ook geen voorstander van het zogenoemde vrije lied. Hij zag daarin een groot gevaar voor, zoals we boven ook schreven, heel gemakkelijke ontsporingen. Onopvallende dwaling. Meer gericht raken op eigen menselijke gevoelens dan op de lof aan de HEERE. En niet geheel zonder reden. De Lutherse gezangen waren vaak erg vrij, met veel aandacht voor menselijk gevoel. Calvijn stelde ook vast dat Luther toch de koorzang in de eredienst behield.
Luther
Hun uitgangspunten waren dan ook heel verschillend. Luthers grote vraag was: hoe kom ik recht voor God te staan? Hoe word ik behouden? Hij mocht het antwoord vinden: niet door eigen verdiensten maar door genade alleen. Belangrijk in Luthers leer is het feit dat het gaat om een persoonlijk geloof. Daarbij benadrukt Luther vooral de rechtvaardiging. Dat rechtvaardiging ook inhoudt heiligmaking krijgt bij Luther weinig aandacht.
Luther ging sterk uit van blijdschap en vrolijkheid. De ‘vrolijke christen’. Vanwege de verlossing in het kruis van Christus.
Calvijn
Calvijn ontkende die blijdschap niet maar zag dat die blijdschap niet ten koste mag gaan van de heiligheid en grootheid van de HEERE. Calvijn was, naast de boodschap van rechtvaardiging uit genade alleen, zeer getroffen door de majesteit van God, Zijn ontzaglijke heerlijkheid, Zijn almacht, Zijn Koningschap en Zijn recht op alles, op heel de Schepping.
Hij legt dan ook heel sterk nadruk op de heiliging, de heiligmaking. Wie verlost is en zich Christus toe-eigent, die eigent zich ook de heiligmaking toe. Het nieuwe leven in Christus. En dat heeft consequenties. Dat nieuwe leven brengt een grote roeping met zich mee. Namelijk om in heel het menselijk leven nu ook het recht en de heerlijkheid van God te laten zien.
Je zou kunnen zeggen: Calvijn ging verder waar Luther was gestopt.
Die verschillen hadden dus gevolgen, ook voor hun opvattingen over kerkzang, zoals hierboven aangegeven.
Gereformeerde kerkzang
Er zou veel te vertellen zijn over de invloed van Calvijns visie op liturgie en kerkzang in de verschillende kerkgemeenschappen in Europa. Maar dat voert te ver af van ons onderwerp.
Belangrijk is dat onze gereformeerde kerkzang, en de Bijbelse gronden daarvoor, rechtstreeks terug te leiden zijn naar de opvattingen van Calvijn. Onze liturgie is in wezen die van Calvijn.
Dat kunnen we ook zien in ons gereformeerde kerkboek. Ons kerkboek telt in verhouding maar weinig gezangen, eenenveertig. En dat is al meer dan bij Calvijn. De gezangen hebben een beperkte plaats en gaan niet ten koste van de psalmen. Dat is sinds Calvijn de doorgaande lijn geweest in de gereformeerde kerken. Bij het vaststellen van onze huidige psalmen is ook de Schriftgetrouwheid en aansluiting bij de tekst van de Bijbel een heel belangrijk criterium geweest. En er is een duidelijke lijn van het psalmboek van Genève, via berijmingen van o.a. de bekende Datheen en de berijming van 1773 (de “oude berijming”) naar ons kerkboek vandaag.
In een volgend artikel hopen we iets te zeggen over de ontwikkelingen in de Nederlanden na de Reformatie.
(wordt vervolgd)
[i] Johannes Calvijn, Institutie, boek III, hfdst. 20, § 31, dr. C.A. de Niet, den Hertog, Houten, 2009
[ii] Geciteerd via: dr. T.L. Brienen, De liturgie bij Calvijn, Goudriaan, Kampen, 1987, pag. 198
