LEZEN: Joh. 13:1-20
Evenzo jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; weest allen elkaar onderdanig. …Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt. – 1 Petr.5:5-6
Gezag aanvaarden, onderdanig zijn, je nederig opstellen, is in onze tijd niet vanzelfsprekend, maar ook niet gemakkelijk. Het gaat in tegen onze eigen natuur, onze oude mens. Die is net zo opstandig als bij de zondeval. En de tijdgeest met zijn opkomen voor autonomie en gelijke rechten, sluit daarop aan. Maar Petrus wijst een andere weg. Het gezag komt van God. Maar daarbij past een ieder nederigheid. Want God keert zich tegen mensen die hoogmoedig zijn, zich niet willen laten gezeggen, en zich boven anderen stellen.
Tegelijk geeft God Zijn gunst en genade aan wie zich nederig opstellen en willen dienen en niet heersen (vs.5). Juist in de gemeente zullen we tegenover elkaar nederig zijn. Dan bloeit de gemeenschap der heiligen op.
De Heere Jezus heeft deze nederigheid laten zien bij de voetwassing aan de discipelen, die erom ruzieden wie van hen de eerste plaats zou moeten krijgen (Joh. 13). Toen trok hij het nederige kleed aan van een slaaf (zie ook Fil. 2:7).
Ook tegenover God Zelf mogen we niet opstandig worden. Die beproeving is er vooral als je veel lijden moet doorstaan. God kan je dan mogelijkheden ontnemen om je verder te ontwikkelen. Je wordt door Hem klein en zwak gehouden (2 Kor. 12:7-10). Dat zul je moeten aanvaarden. Dat vraagt nederigheid en onderwerping onder Gods hand. Zijn krachtige hand betekent ook: Hij heeft alles onder controle, zodat je ook veilig bij Hem weet.
Tegelijk geeft Hij je Zijn vaste belofte dat Hij je zal verhogen. Op Zijn tijd: dat geldt zeker voor de jongste dag, maar kan ten dele ook nog op deze aarde zijn. Laten we zo het oog op de Heere richten. Hij geeft uitkomst.
Herken je in eigen leven de krachtige hand van God?
Zingen: Ps. 27:7
