LEZEN Joh. 15:5-12
Niet omdat u groter was … Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed …, heeft de HEERE u met sterke hand uitgeleid … Hij is God, de getrouwe God, Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en zijn geboden in acht nemen … – Deut. 7:6-9
Je kunt je erover verwonderen dat de kerk in Gods verbond is opgenomen en zovelen in deze wereld niet. Maar de oorzaak daarvan ligt niet in de kerk zelf. Maar in Gods verkiezing en Zijn liefde. Israël moest dit in de afscheidsrede van Mozes horen: wij zijn het zelf niet waard, we zijn niet groter dan de andere volken. Zijn verbond met ons rust op Zijn verkiezende liefde voor onze vaderen (zie ook 10:15). Aan hen heeft Hij gezworen ons na 400 jaar te verlossen uit het diensthuis (8:18; Gen. 15:7-21;22:16). Hij zwoer zelfs bij Zichzelf om overvloediger de onveranderlijkheid van Zijn raadsbesluit te bewijzen (Hebr. 6:13-20).
In Zijn welbehagen heeft God ons nu ook als nageslacht lief. Gods volk moet inzien dat God haar éérst heeft liefgehad. Dat toonde Hij door Zijn machtige verlossing uit Egypte. Daarom is er alle reden voor wederliefde van hun kant. Dan mogen ze schuilen bij God en Zijn goedertieren genade ervaren.
Want God bewijst Zijn barmhartigheid aan duizenden van hen die Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen (2e gebod). Maar als je Zijn geboden verwaarloost, versmaad je Zijn liefde. Dan “haat” je Hem. Dat zal God vergelden (vs.10,11).
Aan ons heeft God nog oneindig meer Zijn liefde getoond door Zijn geliefde eniggeboren Zoon tot een zoenoffer te geven en ons zo te bevrijden van zondemacht en doodsmacht. Zien we dat wel steeds als zaak van ondoorgrondelijk liefde van Gods kant? En hoe reageren wij daarop? Blijven wij in Gods liefde (Joh. 15: 9,10)?
Wat heeft liefde te maken met doen van geboden?
Zingen Ps. 63:2
