LEZEN: Openb. 10:1-11
De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen. – Deut. 29:29
Mozes is al ver gekomen met zijn afscheidsrede. Na het uitspreken van zegeningen en vervloekingen is het volk bijeengeroepen om het verbond te vernieuwen. Ze hebben het door hun gedrag niet verdiend, dat God hen gaat binnenleiden. Israël moet nu opnieuw beseffen dat in het beloofde land Gods verbond tot een zegen van vrede en voorspoed of tot een vloek van de ballingschap zal zijn. Het blijft aankomen op de trouw van verbondsliefde en -gehoorzaamheid.
Mozes sluit nu dat gedeelte van zijn toespraak af met de woorden van vers 29. Woorden met blijvende geldigheid, ook voor ons. Ze hebben betrekking op de zegen en vloek van het verbond. De verborgen dingen daarvan zijn voor de Heere: Hij bepaalt hoe Hij de zegen bij verbondstrouw en de vloek bij verbondsontrouw gaat uitvoeren.
Of God daar lange tijd mee wacht of niet, dat wordt aan Gods volk niet bekend gemaakt. Ze kunnen daaruit niet afleiden of ze goed handelen. God handelt op Zijn tijd. Wel weten ze nu in grote lijnen wat er gaat gebeuren als ze niet trouw zijn. Ook mogen ze weet hebben wat de zegen van God inhoudt. Maar hoe precies en wanneer, dat bepaalt en weet God alleen. Zo lezen we dat ook in Openb. 10 als het gaat over de gerichten over de aarde.
Wat Gods volk wel weet, is dat God verbondstrouw en -gehoorzaamheid vraagt aan Zijn geopenbaarde wil, Zijn Woord. Ook Jezus Christus kan ons niet zeggen wanneer de dag van Zijn wederkomst zal zijn (Hand. 1:7). Wel horen we van heerlijke beloften, die Hij toezegt aan Zijn trouwe kerk die vasthoudt aan Zijn Woord (Openb. 3:10-13).
Kun je zegen/vloek afleiden uit vervolging van de kerk?
Zingen: Ps. 86:4