LEZEN: Mark 4:1-20
En dit zijn zij bij wie in de goede aarde gezaaid wordt: zij horen het Woord en nemen het aan en dragen vrucht, de één dertig- en de ander zestig-, en de ander honderdvoudig. – Mark. 4:20
De grote menigte die luistert naar Jezus is Zijn familie. Maar betekent dit nu ook dat ze zalig worden en tot Gods koninkrijk behoren? De Heere Jezus gaat hen nu beproeven. Want zien ze Hem nu puur als wonderdoener of als de Christus die het evangelie van het Koninkrijk predikt, waarvoor vergeving van zonden nodig is? Jezus gebruikt daarvoor gelijkenissen, raadselspreuken. Hun verhaal verwijst naar iets dat je niet zomaar begrijpt, omdat het verborgen is: een ‘geheimenis’. Alleen als je het verband ziet, kun je de betekenis van dat geheimenis begrijpen.
Zo kan de gelijkenis van de zaaier alleen begrepen worden als de mensen Jezus als de Verlosser van hun zonden aannemen. Deze gelijkenis gaat over Jezus: Hij is de zaaier: Hij zaait Gods Woord van vergeving en verlossing. De mensen zitten naar Hem te luisteren maar nemen ze het aan? Passen ze het toe op Jezus en op zichzelf?
De gelijkenis gaat verder: een deel van het zaad komt op een voetpad. Het valt niet in de grond en kan dus niet opschieten. De vogels pikken het weg. Die mensen horen het woord van Jezus, maar het doet hen niets. Zij zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Een ander deel van het zaad valt op steenachtige grond: het komt snel op: er is even veel blijdschap. Maar dan valt het tegen. Ze houden het niet vol en haken af.
Een derde deel valt op grond waar distels opkomen: de zorgen en moeiten in de wereld verstikken het geloof. Het vierde deel valt in goede aarde: het evangelie wordt aangenomen en krijgt wortel: verdieping. Er is groei van geloof dat het van de Heere verwacht en daarom ook moeiten en zorgen kan doorstaan. En zo komt er bloei met vruchten van geloof. Rijke zegen.
Hoe pas je deze gelijkenis op jezelf toe?
Zingen: Ps. 126:3
