LEZEN: Mark. 4:35-41
En Hij zei tegen hen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof? – Mark. 4:40
Het is een lange dag geweest als Jezus Zijn onderwijs in gelijkenissen afrondt. Hij geeft aan dat ze weer terug moeten varen. Ze nemen afscheid van de menigte en samen met andere scheepjes varen ze weg. De Heere Jezus ligt intussen al in het achterschip te slapen, zo moe is Hij.
Maar dan slaat het weer om en steekt er een storm op. Golven slaan het schip in en het schip dreigt te zinken. Jezus slaapt intussen door. Maar het wordt tijd Hem te wekken. De discipelen zijn in paniek en verwijten Jezus dat Hij geen aandacht aan ze heeft gegeven. Er is toch een noodtoestand, ze dreigen te vergaan? Maar Jezus blijft rustig, bestraft de wind en doet met één bevel de zee volledig stil worden.
Maar dan bestraft Hij ook Zijn discipelen: Waarom bent u zo angstig? Hebt u dan geen geloof? Het lijkt misschien een natuurlijke reactie van de discipelen. Maar ze vergeten helemaal dat Jezus de Zoon van God is. Dat Hij macht heeft over de hele schepping. In hoeveel wonderen heeft Hij dat al niet laten zien, juist aan Zijn discipelen? Zij waren er toch steeds bij? Hoe kunnen ze zo ongelovig zijn? Het was zelfs Jezus Zelf die het plan geuit heeft om over te varen. En bovendien: Hij is toch de Christus, hun Verlosser, die gekomen is om hen te redden.
Ook van ons vraagt Jezus dat we Hem vertrouwen. Zeker nu Hij de naam boven alle naam heeft, en Hij met ons zal zijn tot aan de voleinding van de wereld. Nee, we mogen niet roekeloos zijn in ons leven. Maar als we in Zijn dienst staan, kunnen we ons toch helemaal aan Zijn leiding overgeven? Dat vraagt Hij van ons. Dat is nu geloofsvertrouwen in Hem. Als Gods kinderen kunnen we wel ziekte oplopen of ongelukken meemaken. Maar ook daarin zorgt Hij voor ons. Laat dat ons steeds rust geven.
Maak jij je zorgen om ziekte? Wat doe je daarmee?
Zingen: Ps. 91:8
