LEZEN: Mark. 6:34-44
En toen Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, keek Hij op naar de hemel, zegende en gaf ze aan Zijn discipelen … En zij aten allen en werden verzadigd. – Mark. 6:41,42)
Als de discipelen met hun ervaringen terugkeren, zoekt Jezus een eenzame plaats op. Maar al gauw stroomt de menigte Hem achterna. De Heere ziet hen en Hij is innerlijk met ontferming over hen bewogen (vs. 34). Het zijn schapen zonder herder. Ze hebben geen leiding voor wat hun leven met en voor God betreft. Ze krijgen geen geestelijk voedsel. Daarom geeft Jezus hen dat in Zijn evangelie-onderwijs over allerlei zaken. Hij toont Zich aan hen de ware, goede Herder, Die Zijn schapen kostelijke voeding geeft.
Het wordt laat en zij hebben niets te eten. Maar als de discipelen zich daar zorgen om maken blijkt de Heere Jezus ook hierin de goede Herder te zijn. Want als je Zijn Koninkrijk zoekt, zal al het andere je erbij gegeven worden, zo zei de Heere in Zijn Bergrede (Matt. 6:31-34). Toch stelt Hij zijn discipelen op de proef als ze vinden dat er maar één ding op zit: de menigte naar huis sturen. Geeft ú hun te eten. Dan stellen ze vast: dat is onmogelijk! Daar hebben wij niet voldoende geld voor. En zo dachten ze niet aan de macht die Jezus inmiddels hen al zo vaak getoond had.
Jezus geeft hen nu Zijn opdrachten. Hij gaat met 5 broden en 2 vissen een wondermaaltijd geven aan een menigte met 5000 mannen. Maar het moet wel ordelijk verlopen: in groepen. Ieder moet het zijne kunnen krijgen. Jezus toont zijn afhankelijkheid aan Vader in Zijn gebed om een zegen door omhoog te kijken, zodat iedereen het zag. Allen worden verzadigd, veel blijft over.
Opnieuw een Godswonder, waarin Jezus laat zien dat Hij de Goede Herder is. Geloof dan in Hem! Hij geeft je het eeuwige leven!
Welke boodschap ligt hierin voor jouw leven?
Zingen Ps. 25:6