LEZEN: Mark. 9:30-37
En Hij nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het, en Hij zei tegen hen: Wie een van zulke kinderen ontvangt in Mijn naam, die ontvangt Mij en wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij gezonden heeft. – Mark. 9:36,37
De discipelen krijgen speciaal onderwijs. Jezus kiest daarvoor een rustige plek uit, waarheen de menigte Hem niet volgt. Hij wil dat zijn boodschap overkomt, zodat ze deze na Zijn opstanding zullen herinneren. Ze horen nu van Hem voor de tweede keer dat Hij zal sterven en weer opstaan. Nog steeds begrijpen de discipelen dat niet. Ze kunnen het niet plaatsen. Maar ze durven er niet over doorvragen bij Jezus. Misschien zijn ze bang voor eenzelfde reactie van Jezus als na de eerste aankondiging richting Petrus.
Hun gedachten gaan liever uit naar Zijn koninkrijk, waar Hij regeert. Daarbij past geen sterven. Heeft Hij niet pas gezegd: Gods Koninkrijk komt met kracht (9:1)? Ze zijn daar zo menselijk mee bezig dat ze zelfs ruzie maken over wie van hen de belangrijkste in dat Koninkrijk wordt. Wie een ereplaats naast Jezus krijgt. Dat blokkeert het aannemen van Jezus’ boodschap van Zijn sterven.
Jezus kent hun harten en zegt: wie de belangrijkste wil zijn in het Koninkrijk moet als de minste iedereen willen dienen. God ziet de nederigen aan, niet de hoogmoedigen! Jezus bestraft zijn discipelen niet maar onderwijst hen geduldig door een kind in hun midden te plaatsen. Hij neemt dat kind in Zijn armen, teer en beschermend. Vervolgens wijst Hij de discipelen erop dat ze zich net zo om eenvoudigen moeten bekommeren en hen in Zijn naam welkom heten. Als ze nederig en vol ontferming omzien naar kinderen die bij Jezus horen, mogen ze rekenen op de zegen van Christus in wiens naam zij hun werk doen, en op die van God, die Jezus als Zijn Zoon naar deze aarde heeft gezonden.
Hoe belangrijk is het voor jou om belangrijk te zijn?
Zingen: Ps. 25:4
