LEZEN: Gen. 4: 1-16
… De HEERE nu sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht…En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde. … En de HEERE zei … u bent vervloekt …
Adam en Eva zijn verdreven uit het Paradijs. Moeiten en zorgen worden hen niet bespaard. Wel komen er kinderen. Bij de eerste zingt Eva: “Ik heb een man van de HEERE gekregen”. Dan volgt Abel, zijn broer. Het blijken twee heel verschillende kinderen.
Kaïn betekent speer of verkrijgen, Abel betekent briesje of vergankelijkheid. De één wordt boer en de ander herder. Maar het belangrijkste verschil is dat Abel de Heere liefheeft en dient, terwijl Kaïn onverschillig is. Ze zullen dezelfde geloofsopvoeding hebben gehad, maar die werkte verschillend uit. Abel wordt in Hebr. 11:4 rechtvaardig genoemd. In hem is het geloof gewerkt. Dat blijkt uit het offer van het beste van zijn kleinvee, dat de HEERE aangenaam is. Abel wordt daarom gezegend en mag daarin zien dat God zijn geloof heeft opgemerkt. Maar Kaïn krijgt op zijn graanoffer geen zegen.
Dan wordt Kaïn erg kwaad. Hij wordt nog rechtsreeks door de HEERE gewaarschuwd om zelf ook het goede te doen en de zonde niet te laten heersen. In Abel werkt de Geest van de HEERE, hij hoort tot het vrouwenzaad. Maar Kaïn laat zich niet waarschuwen. Zo krijgt in hem de zonde vrij spel en doodt hij zijn broer. Hij is volgeling van de duivel (1 Joh.3:12), de mensenmoordenaar van het begin af (Joh. 8:44). Hij hoort tot het slangenzaad.
De door de HEERE ingestelde vijandschap wordt zo kort na de zondeval al direct tastbaar. Het is belangrijk om te zien hoe Kaïn tot zijn daad komt. Eerst is er bij hem afgunst op Abel, dan komt er haat met woede, om te eindigen in doodslag. Hier komt de zonde tot zijn gruwelijkste uiting: afkeer van de HEERE met broedermoord. Laten we ons gewaarschuwd weten en strijden tegen de zonde die ook nog in ons is.
Hoe “spreekt” Abel ook nu nog (Hebr.10:4)?
Zingen: Ps. 1:1,3