Tenslotte het tweede deel van het tweede artikel van prof. J. Geertsema:
“Een gesloten Avondmaalstafel is geen bewijs van een sektarische geest, maar toont kerkelijke trouw”
(Vertaling S. de Marie)
Wat Professor F.L. Rutgers schreef, en wat werd geciteerd in ons vorige artikel, sluit volledig aan bij wat we hierboven hebben gesteld. Rutgers zei dat een gereformeerde kerkenraad geen lid van de Nederlandse Hervormde Kerk tot de Avondmaalstafel des Heren mag toelaten wanneer deze persoon weigert zich onder het toezicht en de discipline van het consistorie te plaatsen door zich bij de gereformeerde kerk aan te sluiten. Handelen in strijd hiermee leidt volgens Rutgers tot willekeur en wanorde. De belijdenis moet gehandhaafd worden dat deze persoon “handelt tegen de instelling van God.”
Wanneer we dit alles toepassen op onze eigen situatie, kan het duidelijk zijn dat een gereformeerd kerkenraad die de Avondmaalstafel des Heren niet opent, maar sluit, voor christenen van andere denominaties in zijn gebied of land, handelt in trouwe naleving van zijn aangenomen belijdenis en neemt die belijdenis serieus.
Uiteraard leidt het werken met wat we belijden in Art. 28 en 29 tot andere conclusies en praktijken dan het werken met het concept van de pluriformiteit van de kerk en met die van een onzichtbare kerk naast de zichtbare gemeente. Maar het werken met Art. 28 kan zeker niet als sektarisch worden bestempeld, of Art. 28 zelf moet een sektarisch artikel zijn.
We moeten op een kerkelijke manier handelen, niet op een individualistische en subjectivistische manier.
Het rapport van de Reformation Chruch Blue Bell stelt dat de Avondmaalstafel des Heren beperkt moet worden door een gereformeerde kerkenraad tot degenen die belijdenis hebben afgelegd van het gereformeerde geloof, er dienovereenkomstig naar leven, en lid zijn van de ware kerk. Daar kan ik mee instemmen.
Maar een zeer belangrijke vraag die nu opkomt is: wie bepaalt welke kerk een ware kerk is waarvan de leden kunnen worden toegelaten? Is dat de predikant van een plaatselijke kerk? Is dat de kerkenraad van die plaatselijke gemeente? Zijn we niet een kerkverband? En is de erkenning van andere kerken als ware kerken van Christus niet altijd beschouwd als een zaak van het hele kerkverband, niet van individuele personen of kerken?
Professor D.P.D. Fabius, die rechten doceerde aan de Vrije Universiteit, schreef een brochure in 1918, die hij de titel gaf van “Kerkelijk Leven”. Ik kan hier verwijzen naar het inleidende artikel in het Jaarboek van 1986. De goede gereformeerde boodschap in die brochure is dat we kerkelijk moeten handelen, en niet individualistisch, niet onze eigen persoonlijke subjectieve gevoelens en opvattingen volgend.
De brochure was geschreven als bezwaar tegen de individualistische daad van een zekere dominee Netelenbos die de vrijheid nam om als gereformeerde predikant in een Nederlandse Hervormde Kerk te preken en deze daad verdedigde als een daad van belijden en het praktiseren van de “hogere eenheid in Christus” voorbij onze menselijke kerkelijke grenzen.
Ik zie het toelaten van christenen van andere denominaties tot de Avondmaalstafel des Heren wanneer die denominaties niet officieel door onze federatie van kerken erkend zijn als ware kerken van Christus Jezus, op dezelfde manier: het is handelen in strijd met de kerkelijke norm, individualistisch, gebaseerd op iemands persoonlijke of consistoriale mening. En met Fabius heb ik hier bezwaren tegen. Handelen in strijd met de kerkelijke norm leidt tot willekeur en wanorde. Ook op dit punt moeten we fatsoenlijk handelen en met goede kerkelijke orde (1 Kor.14:40).
Wanneer dus het kerkverband van de kerken een andere groep kerken heeft erkend als ware kerken van Christus Jezus en er een zusterkerkrelatie is vastgesteld volgens die erkenning, is de kansel open en zo ook de Avondmaalstafel. Zoals ik het zie, zijn de beperkte avondmaalsviering van de Blue Bell Gemeente, en de gesloten avondmaalsviering zoals veel van onze Canadees Gereformeerde Kerken die praktiseren, in wezen hetzelfde.
Hoe staat het met de “hogere eenheid” in Christus?
Maar ontkennen we hiermee elke eenheid in Christus met gelovigen buiten ons eigen kerkverband en de zusterkerken in het buitenland? Nee, dat doen we niet. Ik ken heel wat ware, trouwe, oprechte christenen die geen deel uitmaken van een van onze kerken, maar die oprecht de Heere liefhebben en Hem willen dienen in gehoorzaamheid aan Zijn Woord. En het spijt me dat we niet naar dezelfde kerk gaan en aan dezelfde Avondmaalstafel van de Heere zitten. Wat betreft het geloof in Christus en de liefde voor Hem, is er een sterke band. We zijn kinderen van dezelfde Vader in de hemel.
Echter, wanneer “mijn” kerkverband om redenen van leer en/of kerkregering zich niet kan verenigen of een zusterverhouding kan hebben met hun kerkgroepen, of beter gezegd om Bijbelse en belijdenismatige redenen, en wanneer dus Schrift en belijdenis de basis vormen waarop de scheidsmuren in de kerk zijn opgetrokken, heb ik of heeft mijn kerkenraad dan het recht om te doen alsof die scheidsmuren er plotseling niet meer zijn als het gaat om de Avondmaalstafel van de Heere? Moeten we kerkmuren handhaven op basis van Schrift en belijdenis als het gaat om het kerkverband, maar die muren afbreken als het gaat om individuele deelname aan de Avondmaalstafel van de Heere? Naar mijn mening is dat op zijn zachtst gezegd inconsistent. Voor mij is dit het misbruiken van die zogenaamde hogere eenheid.
We zouden geen concept van een hogere eenheid in Christus moeten creëren dat tegenover de belijdende en organisatorische eenheid in Christus en in de kerk kan worden geplaatst. Zo’n concept heeft de neiging om kerkmuren af te breken die gebouwd zijn op de basis van Schrift en belijdenis. Het ondermijnt gehoorzaamheid aan de Heere in zaken van kerklidmaatschap, vermindert kerkelijke trouw en oprechtheid. En het brengt zo gemakkelijk verwarring in de gemeente.
Als het scheiden van kerkmuren een kwestie is van gehoorzaamheid aan het Woord van God en in overeenstemming is met de aangenomen belijdenis van de kerk die gebaseerd is op de Schrift, dan is het de roeping van de kerken om die muren zowel voor de kerkfederatie als voor individuele leden te handhaven.
Maar is een gesloten/beperkte (Blue Bell) Avondmaalstafel niet een ontkenning van de katholieke kerk en daarmee een sektarisch standpunt? Wanneer een kerk belijdenis doet die volledig gebaseerd is op de Schrift en zich daaraan trouw houdt, in gehoorzaamheid aan de Schrift, handelt die kerk in overeenstemming met het katholieke geloof op een katholieke manier. Men kan hiervoor de toespraak van K. Schilder lezen, “Uw Oecumenische Taak”, gepubliceerd door de ILPB in London, Ontario.
Onze conclusie is: een Avondmaalstafel die openstaat voor christenen van andere denominaties, vooral in dezelfde regio of hetzelfde land, waarmee onze kerken geen relatie hebben, ondermijnt kerkelijke trouw, vermindert de scherpte van kerkelijke gehoorzaamheid en zorgt voor verwarring. En de beschuldiging dat een gesloten Avondmaalstafel sektarisch is, doet precies hetzelfde.
Een gesloten/beperkte Avondmaalstafel zoals wij die hebben, zou eerder moeten worden gezien als belijdende oprechtheid en kerkelijke trouw, en het is eerlijk tegenover medegelovigen met wie we graag aan dezelfde Avondmaalstafel willen zitten in dezelfde ware Kerk van Christus.
Aldus prof. J. Geertsema.
(wordt vervolgd)