Bijbels Dagboek

LEZEN: Zach. 8:14-23   Het wel of niet vasten met speciale aandacht voor bidden op bepaalde dagen, is voor de HEERE niet zo belangrijk. De HEERE heeft dat niet geboden maar ook niet verboden. Waar het de HEERE wel altijd om gaat, zowel vóór als na de ballingschap, is leven in het verbond met Hem, […]

LEZEN: Zach. 8:1-13 Zacharia zet zijn antwoord van de HEERE voort op de vraag van de mannen over het vasten (7:3; 8:19). Na het verwijt van de HEERE wegens het zondige gedrag van Zijn volk, en ondanks de zwakheid van de huidige generatie, zijn er veel bewijzen van Gods ontferming over het overblijfsel van Zijn

20 MEI 2025 – VASTEN OF GEHOORZAMEN LEZEN: Zach. 7:1-14 Inmiddels zijn er twee jaar verstreken met het bouwen aan de tempel na het optreden van de profeet Haggai. Een groep Joden van buiten Jeruzalem komt naar het tempelplein met een vraag voor de daar aanwezige priesters en de profeten. Hun vraag betreft het vasten

LEZEN: Zach. 6:1-15 Zacharia ziet vier strijdwagens erop uittrekken van tussen twee koperen bergen. Elk wordt getrokken door twee sterke (vs.3) paarden in verschillende kleuren. Ze komen uit de hemel, waar ze klaarstonden bij de Heere van de hele aarde. Ze moeten oprukken naar alle vier windstreken van de aarde. Het koper van de bergen

LEZEN: Zach. 5: 1-11  Na de eerste 5 nachtgezichten vol troost en verbondszegen volgt er dit zesde nachtgezicht die juist Gods verbondsvloek symboliseert. Het is de vloek die komt over de zondaars in Juda. Zacharia ziet die vloek zweven als een vliegende rol, die wordt opengerold. Die rol is vol geschreven van voren en van

LEZEN: Zach. 4:1-14 Zacharia ziet in het vijfde visioen een gouden kandelaar, met zeven lampen. Dat herinnert aan de ene kandelaar, de Menora in de tabernakel en de 10 kandelaren in de tempel van Salomo. Deze werden elke avond aangestoken om heel de nacht te branden (Ex. 27, Lev. 24). God gebruikt Zijn kerk als

LEZEN: Zach. 3:1-10 Zacharia ziet Jozua, de hogepriester staan voor de Engel des HEREN, Gods Zoon in oudtestamentische gestalte, met vuile kleren als aangeklaagde. Satan staat aan de rechterhand van de Engel des HEEREN. Uit Job 1:7 en 2:2 blijkt dat de satan vaker gelovigen aanklaagt (vgl. Openb. 12:10). Jozua is beslist zondig zoals blijkt uit

LEZEN: Zach. 2:8-13: Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nadat Hij heer­lijkheid heeft beloofd, heeft Hij mij gezonden tot die heidenvolken die u beroven, want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. Want, zie, Ik beweeg Mijn hand over hen en zij zullen hun dienaren tot buit worden. Dan zult u weten dat

LEZEN: Zach. 2:1-7: … Ik ga Jeruzalem opmeten om te zien hoe groot zijn breedte en hoe groot zijn lengte zal zijn. …  En Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE, een muur van vuur rondom, en Ik zal in haar midden tot heerlijkheid zijn. O, o, vlucht dan … De acht visioenen hebben

LEZEN: Zach. 1: 18-21:  Ik sloeg mijn ogen op en zag, en zie: vier horens. ik zei tegen de Engel Die met mij sprak: Wat betekenen deze horens? En Hij zei tegen mij: Dat zijn de horens die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben. Vervolgens liet de HEERE mij vier smeden zien. Toen zei ik: